Betsy Verdonschot
‘De leerlingen zijn het allerbelangrijkste voor mij. Ze kunnen altijd bij mij terecht, voor een praatje maar ook als er iets is. De conciërge is toch net iets anders dan een leraar. Ik ken ze ook bijna allemaal, zeker de derde en vierdejaars. Als ze van school gaan, zeg ik altijd: wel nog een keer terugkomen hè. Ik vind het leuk om te zien waar ze mee bezig zijn, wat er van ze is geworden. En ze komen ook vaak. Even een bakje koffie, buurten. Fijn hoor!’
‘Ik ben altijd als een van de eersten op school en draai aan het einde van de dag de deur weer op slot. Een beetje het gezicht van de school, zeggen ze weleens. De leerlingen kennen me ook bijna allemaal, het is een soort van mond-tot-mond reclame, denk ik. ‘Bij Betsy kun je altijd terecht’, zoiets. Ze noemen me ook allemaal Betsy, geen mevrouw Verdonschot. Dat moet kunnen, vind ik.’
‘De plaza is een beetje ‘mijn domein’. Ik doe mijn best dat iedereen zich daar op zijn gemak voelt. Als ze uit de klas zijn gestuurd bijvoorbeeld, dan komen ze bij mij langs, vaak nog boos. Dan kunnen ze hun verhaal kwijt, even afkoelen. Ik zeg altijd: rustig blijven, daar bereik je het meeste mee. Als ik ze dan weer tegenkom, vraag ik altijd hoe het is afgelopen. ‘En, goed? Ja, is opgelost.’ Dat vind ik belangrijkste, dat ze niet met problemen blijven lopen.’